`Zaanse voetbalhistorie` door de ogen van Jan Stroo
Zaanstad- Onder de noemer `Zaanse voetbalhistorie` ontvingen we een ingezonden bericht van Jan Stroo. De in 1944 geboren speler van de zvv Zaandijk selectie in de periode van 1962 t/m 1975 en oud voorzitter van de club komt aan het woord in een column: Twee voetbalwerelden.
Als we het amateurvoetbal van decennia geleden vergelijken met het hedendaagse voetbal dan mag worden gesteld dat de voetbalwereld geleidelijk, maar zeker ook drastisch is veranderd. Een schets van mijn belevenissen wordt weergegeven over de tijdsperiode van vijftien jaar (1960/1975 ) bij de Zvv Zaandijk.
Het is niet zo, zoals ouderen wel eens smalend zeggen dat het vroeger allemaal zoveel beter was. Men dient eerder te zeggen dat het ‘anders’ was. En anders was het zeker. De voetbalwereld zag er in het verre verleden heel anders uit. Niet alleen in eigen omgeving, maar overal. Waar Zaandijkers vroeger, bij slecht weer op de fiets bij Slager Stam vernamen of wedstrijden al dan niet gespeeld konden worden, bekijken we dat nu op de iPhone. De omstandigheden van velden en opstallen zouden nu als lachwekkend worden gezien en waar vroeger aan het eind van het seizoen nog weinig grassprieten te zien waren, zien we nu slechts een enkele beschadiging op het grasveld en op een prachtige kunstgrasmat wordt week in week uit, weer of geen weer, gevoetbald. De hygiëne is met sprongen vooruitgegaan. In oude morsige kleedruimten met slechts één douche of een kraantje waren de gebruikers een gemakkelijke prooi geweest voor bacteriën, maar mogelijk was men daar resistent voor. Nu kleedt en verzorgt men zich in warme kleedruimten. Bij jeugdwedstrijden hing men een lat aan doellat, waardoor de kleine keepertjes de lat konden raken. Het was wel een onevenwichtige verdeling, want de breedte bleef identiek. Veel bewondering voor jeugdleiders die kinderen begeleidden bij uitwedstrijden. Op gammele fietsjes naar Purmerend, Krommenie of Heemskerk. Auto’s waren minder voorhanden, vandaar ook dat het standaardteam met de bus naar uitwedstrijden reedt. Bussen rijden nu nauwelijks meer naar uitwedstrijden. Immers vandaag zijn er nog weinig mensen niet gemotoriseerd, dus aanzienlijk minder problemen bij uitwedstrijden.
Problematisch is dat steeds meer clubs moeite hebben het hoofd boven water te houden en met gezonde tegenzin worden fusies aangegaan. Ook in de Zaanstreek. Zie daarbij bijvoorbeeld het samengaan van ZFC, ZVV, Zilvermeeuwen en op korte termijn mogelijk ook zvv Zaanlandia of WFC/QSC en KVV/GVO. Identiteiten verdwijnen. ZVV Zaandijk prijst zich tot heden toe gelukkig een zelfstandig leven te leiden. En hopelijk blijft dit nog jaren het geval.
Warme anekdotische herinneringen aan mijn club ZVV Zaandijk
Door goede vrienden op de ULO Zaandijk werd ik in 1960 overgehaald om lid te worden van de dorpse voetbalclub Zaandijk. Twee jaar jeugdvoetbal, waarbij het laatste jaar mij nog steeds helder voor de geest staat. Vele jonge ploeggenoten kwamen vanuit de aspiranten direct in het junioren A-team om bijzonder te acteren in de hoofdklasse. Zo denk ik terug aan een memorabele wedstrijd tegen Alkmaar ’54, waar we over de jonge (toekomstige) profjes heen walsten. Een hoofdrol was weggelegd door Chris Dekker (later onder FC Zaanstreek en AZ ‘67, DWS, Fortuna Sittard). Chris presteerde het om in het Alkmaarse strafschopgebied, na onnavolgbare schijnbewegingen de bal nonchalant in het doel te leggen.
Het was een fantastisch voetbaljaar dat ik bij Zaandijk-jeugd beleefde en vond het jammer dat ik overging naar de senioren van de club. Immers mijn voetbalvrienden konden door promotie in het volgende seizoen hun krachten meten met sterkere tegenstanders met onder meer Ajax, wat zij overigens ook voortreffelijk deden met een officieus kampioenschap in deze interregionale klasse. De competitie kon niet volledig worden uitgespeeld door de lange barre winter tijdens dat seizoen.
Het eerste elftal van de club speelde in de derde klasse. In 1962 zag het voetballandschap er heel anders uit dan vandaag. Bij het semiprofessionele voetbal kenden we drie klassen te weten: Eredivisie en 1e en 2e divisie, en direct daaronder het amateurvoetbal met een 1e t/m 4e klasse, alsmede een onderklasse (Afd. Noord Holland) 1e t/m 3e klasse). Tijdens mijn juniorentijd mocht ik invallen in het 1e team. Met Geert Schuddeboom bezocht ik een uitwedstrijd tegen Neerlandia op sportpark Riekerhaven in A’dam. Net voor de rust viel Kees Hartland uit met een blessure. Voetbalclubs konden in die tijd alleen wisselen bij blessures, maar de club had geen reserve beschikbaar. Ik in de kleding van Kees gestapt. Op zijn voetbalschoenen, die één of twee maten te klein waren en zo het veld in. Laat ik ook nog scoren… Ik was gewend aan felicitaties van mijn juniorenteam, maar bij de senioren was de vreugde uitbarsting van een ander niveau. Ik kreeg een knie op een lichaamsdeel in de onderbuik. Lag in elkaar gedoken in het vijandelijke strafschopgebied, terwijl m’n ploeggenoten alweer op eigen helft stonden. Uit een ooghoek zag ik trainer/speler Andries Kok met de natte spons op mij toesnellen. Dan toch maar opstaan en net doen alsof het allemaal wel meeviel. Trots op mijn debuut was ik zeker , maar wel met pijn in de afgeklemde tenen.
Het eerste seizoen mocht ik echt in ZVV Zaandijk 1 debuteren bij oefenwedstrijden. Reeds tijdens het debuut werd al snel duidelijk dat het er nogal fors aan toe ging. De eerste wedstrijd speelden we tijdens een speciale feestdag met turnen en wielrennen op een grasveld tegen De Zouaven in Grootebroek. Ik keek op tegen de oudere spelers en merkte ook dat het seniorenvoetbal fysiek een stuk harder was dan bij de jeugd. Saamhorigheid stond hoog in het vaandel. Als ik keihard werd aangepakt, dan trad Arie Mulderij op als een escort. “Ik pak hem zo wel terug” zei Arie dan stoïcijns. En meestal deed ‘ie dat ook.
Het team stond onder leiding van Andries Kok, een vermaarde technicus van inmiddels 43 jaar oud, die geruime tijd één van de beste spelers van het naburige KFC was. Nog steeds verbaast het mij dat Andries nooit op een hoger niveau speelde. Hij kon feilloos een pass geven, zuiver en op de juiste snelheid. En als geen ander had hij het pingelen onder de knie. In zijn semiprofperiode schoot hij 4 wedstrijden achtereen vrije trappen van buiten de ‘16 ‘ het kruis in. Toen ik hem eens vroeg naar het geheim van zijn vrije trap vertelde hij me dat het nogal gemakkelijk was, “Snel de vrije trap nemen en richten op de hoofden van de spelers in het muurtje en als je zo’n harde bal op je kokosnoot denkt te krijgen, dan buk je wel even”.
Mijn ‘echte’ eerste competitiewedstrijd was tegen Nautilus in Amsterdam, voorheen een bedrijfsclub van de Shell. De wedstrijd werd gemakkelijk gewonnen. Overigens vertrokken we vanaf de Diederik Sonoyweg met supporters per bus naar Amsterdam. Waarom eigenlijk per bus zou je nu denken. Een duidelijke verklaring is het gebrek aan motorische vervoermiddelen, maar ook verhoogde het zeker de saamhorigheid. Samen met Bob Tuyn waren wij de enige jeugdspelers die dat seizoen waren opgenomen in het eerste team.
Een enerverend jaar in Zaandijk 1
Een bijzonder seizoen zou het worden. Waar nu wordt gegoogeld met vele systemen, punt naar voren of naar achteren, 4-4-2, 4-3-3, 5-2-2-1 of wat dan ook, wij speelden -net als onze opponenten- het ouderwetse stopperspil systeem. Dus in doel Bob Tuyn, rechtsback Arie Mulderij, spil Andries Kok, linksback Dick de Zwaan, rechter kanthelft Cees van Alfen, linker kanthalf Piet Anepool, rechtsbuiten Ben Eijk, rechtsbinnen Jan Stroo, midvoor Joost van der Vooren, linksbinnen Dick Kuyper, linksbuiten Kees Hartland. Waar nodig werden onze tegenstanders verdedigend gedekt en aanvallend ondersteunde het middenveld de voorhoede. Een simpel systeem dat telkens weer moest worden afgestemd op de tegenstander. Dit werd gedaan na de training op donderdagavond in de oude kantine, waar Herman Schuurman de leiding had. Herman was een fanatieke aanhanger van de club en waar trainer Andries Kok ons op een klein bord de nodige instructies gaf, was het de kantinebaas die in sommige gevallen aanvullende tactische informatie wilde toevoegen, wat vaak op onze lachspieren werkte. Maar ook onze kleine rechtsbuiten Ben Eijk was altijd de vrolijke noot tijdens de bespreking. Zo doceerde hij dat niet wij als spelers de belangrijkste factor waren bij het behalen van een optimaal resultaat, maar grensrechter Cor Droog. Op het bord stonden de kleine poppetje tactisch opgesteld zonder grensrechter, dus plaatste Ben een klein poppetje langs de zijlijn, met een minuscuul vlaggenstokje. “Dat” zei Ben ” is ons sterkste wapen”.
De kantine was alcoholvrij. Na afloop konden we kiezen uit een frisdrankje of een bakkie “Twistkoffie” met een aanvullend koekje. Waar de naam Twistkoffie vandaan komt is me altijd onbekend gebleven. Was het woordje twist ruzie om de kwaliteit van de koffie of was het wat anders?
De training was in dat seizoen wel bijzonder, veroorzaakt door de weersomstandigheden . De training was in het begin van het seizoen op het Fortuin, maar later als het echt snel donker werd op een klein C-veldje met beperkte verlichting naast/achter de tribune/kleedkamers. Bij slecht weer was het vaak een ‘baggerzooi’. Soms trainden ook niet geselecteerde leden mee. Zoals Co Ratelband en Roel Laduc. Roel kon speltechnisch niet meekomen maar bleek later een lange prachtige carrière te maken als secretaris van de club.
De winter brak aan en een barre tijd stond ons te wachten. Het was de winter van de beroemde Elfstedentocht. Op 18 januari 1963 werd deze helse tocht gewonnen door Reinier Paping, die direct wereldberoemd in Nederland werd. De winter trad al in december in en duurde tot maart. Gevoetbald werd er niet. Hoe wonderlijk ook, er werd wel getraind. Nou ja trainen… Partijtjes spelen op een gigantisch sneeuwdek dat was gevallen op het A-veld met een ijskoude oostenwind. De sneeuwmassa reikte door de harde wind zelfs tot aan het dak van de kleedkamers/tribune. We waren stevig warm aangekleed en fanatiek werd met een kleine groep gevoetbald (nou ja, gevoetbald).
In maart werd de competitie hervat en we liepen uit op onze concurrent Roda ’23 uit Bovenkerk. We hadden een geweldige defensie met doelman Bob Tuyn vaak als uitblinker. Trainer Kok had de jonge keeper geleerd om bij hoekschoppen zichzelf te beschermen door de bal te vangen met de knieën vooruit. Bob begreep dat heel snel en bij een uitwedstrijd tegen Roda ’23 voerde Bob de opgedane kennis uit. Het was triest dat Andries zich tussen bal en Bob bevond. Kermend op de grond, maar het voetbalveld verlaten? “Nooit van m’n leven” hoorde ik hem zeggen. Donderdag voor de training zagen wij zijn been van bil tot voet donkerblauw gekleurd. Maar geen verstek op de komende zondag. Wat een mentaliteit, geweldig! Andries was zeker een kleurrijk mens en een prachtige voetballer. Aan de haringstal kon je vaak de laatste nieuwtjes van het Zaanse voetbal horen. Er zal wat afgekletst zijn tegenover de Waakzaamheid.
Als hij enigszins negatieve bewoordingen hoorde van de komende tegenstander was het standaard gezegde “Daar zullen ze voor boeten”.
Op de voorlaatste wedstrijd konden we kampioen worden in een thuiswedstrijd tegen Nautilus, een team dat we in het begin van de competitie tegen waren gekomen. Door de strenge winter was alles een beetje door elkaar gehusseld. Zaandijks Fanfare stond aangetreden evenals een open boerenkar. Triest dropen het Fanfarecorps en wij af na een gelijkspel in een nerveuze wedstrijd. Nog geen kampioenschap.
Andries Kok, zijn laatste succes na een zeer lange carrière
Met nog één wedstrijd te gaan tegen RCZ dat voor korte tijd domicilie had in het Westzijderveld. Andries had aan de kar diverse weddenschappen gesloten over ons bijzondere doelsaldo. We hadden slechts 10 doelpunten (uit 22 wedstrijden) tegen. Dat zou zo blijven, bezwoer hij. We werden feestelijk kampioen met een winst van 2-1. Net als nu gingen ook velen het nabije slootje in. Andries zat mokkend in de kleedkamer, want hij had aangegane weddenschappen verloren en had veel geld verloren. De boosdoener in zijn ogen was onze linksback Dick de Zwaan. Een klein foutje van Dick met flinke financiële gevolgen voor onze trainer. Het kampioensfeest viel me danig tegen op deze snikhete junidag. Zaandijks Fanfare liet wijselijk verstek gaan. Vanuit de kantine bij Cacao de Zaan (de huidige kantine werd enige tijd later gebouwd) met enkele personenauto’s toeterend over de Guisweg en terug via de Parklaan. Even een biertje bij Café Ab Kok en naar huis, waar verbaasd werd gekeken bij m’n vroege thuiskomst. Wat ik heel bijzonder vond aan trainer Andries Kok was dat hij pal voor z’n spelers stond. Ik speelde als jongeling de laatste wedstrijden als een krantje, maar hij zei “We begonnen met z’n elfen en zo eindigen we ook”. Een fijn mens, vond ik.
Kampioen in de 3e klasse. Acht jaar geleden gebeurde dat voor het laatst. Alle spelers
werden verblijd met een trainingspak en een envelop met 50 gulden. Voor die tijd een fors bedrag. Ook wij mochten ook een trainingspak gaan kopen. Ik ging met aanvoerder Piet Anepool naar Sportzaak Woudt op de Koog, waar we een (voor die tijd) mooi trainingspak zagen. De financiën van de penningmeester waren van dien aard dat we konden kiezen uit alleen het jack met achterop “Zaandijk” of een compleet trainingspak zonder bedrukking. De financiële krapte was waarschijnlijk te wijten aan de investeringen voor nieuwbouw van tribune en later kantine. We kozen, na onderling overleg voor de eerste optie. In de daaropvolgende jaren hoopten we op een nieuw kampioenschap en een ontbrekende trainingsbroek. Enfin, een prachtig, onuitwisbaar jaar zat erop. Tot 1975 mocht ik deel uitmaken van de Zaandijk selectie, waaraan ik veel plezier beleefde. Ik heb mijn herinneringen van “dertien jaar Zvv Zaandijk” neergelegd in een compleet stuk dat ik ook heb aangeboden aan de Historische Vereniging Koog Zaandijk (HVKZ). Deze vereniging besloot de anekdotes in delen op de website te plaatsen. En vervolgens nu dus ook op voetbalinzaanstad.nl om een Zaans voetbalarchief onder de rubriek; Zaanse voetbalhistorie op te bouwen.
Jan Stroo, december 2020